Belgische wetenschappers hebben bewijzen gevonden dat 430.000 jaar geleden een meteoor van minstens 100 meter groot is uiteengespat net boven de Antarctische ijskap. De bewijzen zijn piepkleine gesmolten deeltjes met een unieke samenstelling. Ze waren eerder tijdens een Belgische expeditie op de Zuidpool gevonden.
Die kleine meteorieten zijn onder meer gevonden op de top van Walnumfjellet in het Sør Rondanegebergte, Oost-Antarctica, tijdens de BELAM-expeditie van 2017 en 2018. De deeltjes wijzen op een ongewone ontploffing van een bijzonder grote meteoor.
Na doorgang door de atmosfeer kunnen meteoroïden van meer dan 100 meter een impactkrater vormen, maar nog vaker zullen meteoren ontploffen in de lucht en een krachtige en destructieve schokgolf veroorzaken. Het bekendste voorbeeld is de Toengoeska-ontploffing die in 1908 in Siberië duizenden hectare bos platlegde en over meer dan honderd kilometer schade aanrichtte. Recenter, in 2013, was er nog de kleinere meteoor die boven Tsjeljabinsk (ook in Rusland) explodeerde.
Het is cruciaal om te weten hoe frequent zulke evenementen voorkomen en wat de effecten op de omgeving zijn. ‘Mocht zo’n ontploffing plaatsvinden boven een regio met een grote bevolking, zou dat catastrofaal zijn, met heel veel slachtoffers’, zegt hoogleraar Philippe Claeys van de Vrije Universiteit Brussel (VUB).
Antarctica
Vingerafdrukken vinden van zulke evenementen in het verleden is zoeken naar een speld in een hooiberg. Maar expeditieleden vonden op Antarctica kleine deeltjes en bewezen later in het lab dat ze van een meteorietontploffing stammen die zo’n 430.000 jaar geleden plaatsvond.
Hoogleraar Steven Goderis (VUB): ‘De brokstukken zijn buitenaards, dat zien we aan de chondritische chemische samenstelling en aan het hoge nikkelgehalte. Hun unieke zuurstofisotopenverhouding wijst er dan weer op dat ze tijdens hun vorming in de inslagwolk reageerden met zuurstof afkomstig van Antarctisch ijs.’ Dat kan alleen als de explosie in de lucht dicht genoeg bij het ijsoppervlak gebeurde en door de schokgolf het ijs smolt en verdampte, waarbij het zich vermengde met de meteorietpartikels in de inslagwolk. Een dergelijke gebeurtenis kan alleen het gevolg zijn van het met hoge snelheid binnendringen in de atmosfeer van een asteroïde van ten minste 100 meter groot.
Dit soort explosie relatief dicht bij het aardoppervlak is qua vernietigingskracht minder groot dan de vorming van een inslagkrater, maar nog steeds veel groter dan wanneer ze plaatsvindt op grote hoogte (bijvoorbeeld tussen de 30 en 50 km boven het zeeniveau in het geval van de Tsjeljabinsk-ontploffing).
Meer ontploffingen traceren
Matthias van Ginneken (nu aan University of Kent, voorheen aan het KBIN en de VUB) die het onderzoek leidde: ‘Om een completer beeld te hebben van impactvolle meteorietgebeurtenissen op aarde, moeten we meer zulke ontploffingen traceren op andere plekken dan de Antarctische ijskap (die maar 9% van het aardse landoppervlak beslaat), zoals rotsachtige of ondiepe oceaanbodems. Ons onderzoek kan ook nuttig blijken voor de identificatie van deze gebeurtenissen in boorkernen (staalnames van de ondergrond) op land en op zee.’
De studie is gepubliceerd in Science Advances.
Gebaseerd op een persbericht van Vrije Universiteit Brussel en de University of Kent.