Een internationale groep wetenschappers pleit voor meer onderzoek naar de impact van grootschalige omheiningen voor migrerende zoogdiersoorten, vooral in Afrika. Twee onderzoekers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen werkten mee aan het artikel.
In de Serengetivlakte in Tanzania en Kenia kun je jaarlijks de grootste migratie van grote zoogdieren bewonderen. Bijna 2 miljoen gnoes, zebra’s en thomsongazellen maken de tocht door het savannegebied van meer dan 30.000 vierkante kilometer groot. Zulke grote migraties zijn nu zeldzaam geworden, maar eens waren ze een wijdverspreid fenomeen in droge gebieden overal ter wereld. Grote omheiningen hebben geleid tot een sterke vermindering van die spektakels.
Omheiningen moeten de wilde fauna beschermen tegen overbejaging, stroperij, invasieve soorten en moeten ook de mens en zijn vee beter beschermen tegen wilde dieren. De voorbije jaren werden in Afrika steeds meer dergelijke omheiningen opgetrokken.
Een grote groep wetenschappers, waaronder Roseline C. Beudels-Jamar en Pierre Devillers van ons Instituut, hebben een artikel gepubliceerd in Journal of Applied Ecology die een goed beleid rond omheiningen in droge gebieden kan ondersteunen. De onderzoekers wijzen erop dat we te weinig weten over de impact van die hindernissen op lokale fauna, bevolking en ecosystemen.
De biologen en ecologen identificeerden zes gebieden waarin meer kennis tot een wijzer gebruik van omheiningen zou kunnen leiden: economie (welke maatregelen, waaronder omheiningen, leiden tot succes in conservatie en tegen welke prijs?); de doordringbaarheid van grenzen (de gevolgen van ondoordringbare grenzen voor verschillende soorten en hunvoorbestaan), het ontwerp van natuurgebieden; verbindingen (omheiningen kunnen de toegang tot broodnodige voedingsbronnen van trekdieren belemmeren); ecosysteemdiensten (hoe belemmeren of bevorderen omheiningen bijvoorbeeld de plantproductie?), en tenslotte menselijke gemeenschappen (de armsten hangen vaak voor een stuk af van natuurlijke rijkdommen in de omheinde gebieden).
Onze collega Roseline C. Beudels-Jamar en co-auteur Sarah M. Durant (Institute of Zoology London) schreven een blogpost over de studie.