Op vrijdag 9 oktober vloog staatssecretaris voor de Noordzee, Bart Tommelein, mee met het toezichtsvliegtuig van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Eerder die week zonk het schip Flinterstar, na aanvaring met een ander schip, voor de kust van Zeebrugge. Tommelein wilde met eigen ogen zien hoe de situatie op zee was en of er verdere maatregelen moesten worden genomen om het milieu te beschermen.

Aanvaring op zee

Dinsdagochtend 6 oktober 2015, rond 4u10, kwamen de gastanker Al Oraiq en het vrachtschip Flinterstar in aanvaring voor de Belgische Kust. Sinds die dag werkt onze wetenschappelijke dienst Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM) dag en nacht om de situatie op zee zo goed mogelijk in te schatten. Het vliegtuig vliegt nu verschillende keren per dag uit (in normale omstandigheden vliegt het verschillende keren per week). Onze medewerkers maken ook dagelijks nieuwe voorspellingen over de evolutie van de olie die uit de brandstoftanks lekt. Zo kunnen we de kustgemeenten waarschuwen indien olie hun richting uit komt. Tot en met vandaag zijn er nog geen olieresten op Belgische stranden aangespoeld.

Staatssecretaris Tommelein

Op 9 oktober landde het toezichtsvliegtuig OO-MMM na een eerste vlucht op de luchthaven van Oostende. Na een korte veiligheidsbriefing stapte staatssecretaris Tommelein aan boord van het vliegtuig. Na een vlucht van ongeveer een uur, stond de staatssecretaris de pers te woord. 'De situatie op zee is ernstig, maar niet dramatisch. De verschillende Kustwacht-partners werken nauwgezet samen om de impact op het milieu tot een minimum te herleiden. De olie die uit de brandstofstanks van het wrak lekt, wordt zo veel mogelijk dadelijk opgeruimd', aldus Tommelein.

Sinds 1991 staat het Koninklijk Beligsch Instituut voor Natuurwetenschappen in voor het luchttoezicht van de Belgische Noordzee. Dit toezicht gebeurt in het kader van het Akkoord van Bonn, waarbij internationaal olievervuiling op zee geminimaliseerd moet worden.