Een internationale groep wetenschappers slaat in het vaktijdschrift Science alarm over de plannen om gas en olie te ontginnen in Afrikaanse Grote Meren.
70 wetenschappers uit 17 landen, waaronder 10 Belgen, drukken in een brief aan het vaktijdschrift hun bezorgdheid uit over mogelijke gas- en oliewinning in het Grote Merengebied in Oost-Afrika.
Eén van de grote meren, het Tanganyikameer, is zo groot als België, bevat een vijfde van de wereldwijde zoetwaterreserves en heeft een onschatbare biodiversiteit, met onder meer honderden soorten vissen die nergens anders ter wereld voorkomen. Onder de bodem van het meer bevinden zich grote gas- en oliereserves. Die werden afgelopen jaren in alle stilte verkend. De arme landen rond het meer - DR Congo, Burundi, Tanzania en Zambia - dromen al van nieuwe broodnodige inkomsten.
Ecologische ramp in de maak
Maar ontginning van gas en olie brengt enorme risico’s mee voor de meer dan 10 miljoen mensen die rond het Tanganyikameer leven en die er grotendeels van afhankelijk zijn. Mogelijke olielekken zouden het hele ecosysteem kunnen vernietigen, de visserij en de voedselzekerheid doen instorten, het drinkwater verontreinigen en de gezondheid van de bevolking in het gedrang kunnen brengen, ook in het Congobekken, waarin het meer langzaam afvloeit.
De Grote Meren zijn relatief gesloten systemen - het water van het Tanganyikameer wordt maar om de 7.000 jaar 'vernieuwd' - waardoor herstel van een olieramp millennia zou duren. En de afgelegen ligging van het Tanganyikameer zou een snelle en effectieve interventie bij een olielek erg bemoeilijken. Grote delen van Oost-Afrika zijn bovendien politiek onstabiel. Concurrentie om fossiele brandstofvoorraden kan tot sabotages leiden, zoals het geval was bij oliewinning in de Nigerdelta.
Sterke controle nodig
Een groep wetenschappers, waaronder tal van autoriteiten uit de betrokken landen, dringen bij de regeringen aan om vooraf de nodige controlemechanismen en procedures te ontwikkelen om de gevolgen van milieuschade in te perken. Beter nog, lokale overheden zouden alternatieve strategieën moeten zoeken, waarbij de lokale bevolking, ngo’s, autoriteiten en wetenschappers betrokken zijn, om de regio op een duurzame manier te ontwikkelen zoals voorgeschreven door de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Vandaag wordt zo'n integraal beheer uitgeprobeerd in het Virunga Nationaal Park in DR Congo.