Het Massief van Brabant wordt ook wel de sokkel van Vlaanderen genoemd. Het bevat de oudste afzettingen van België, tot 550 miljoen jaar oud, en is inmiddels verhard tot een massief gesteenteblok. In het grootste deel van Vlaanderen bevindt de sokkel zich op een diepte van meer dan 100 m. Enkel in het zuiden, nabij de taalgrens, komt hij lokaal aan de oppervlakte.
De onderzoekers staan voor de uitdaging om zoveel mogelijk over het goed verborgen Massief van Brabant te weten te komen. Hiervoor worden waarnemingen verricht in de schaarse ontsluitingsgebieden, worden niet ontsloten gebieden verkend met diepe boringen, tracht men hypotheses te testen met geofysische methoden, en worden de historische gegevens uit onze uitgebreide archieven volop aangewend.
Momenteel wordt in opdracht van het Vlaamse Gewest hard gewerkt aan een nieuwe geologische kaart van het Massief van Brabant ter vervanging van de nu 10 jaar oude kaart. In dit project zijn vijf geologen van onze dienst betrokken.
België was het eerste land dat beschikte over een volledige en gedetailleerde geologische kaart. Dit karteerproject werd reeds voltooid in 1905, en de kaarten worden sindsdien regelmatig bijgewerkt. Nadat de oppervlakte van België was gekarteerd, wachtte de geologen een nog grotere uitdaging: het opstellen van kaarten van de ondergrond (subcrop kaarten).
Een subcropkaart toont hoe een gebied er zou uitzien als de bovenste (jongste) afzettingen verwijderd zouden worden. Deze kaarten worden daarom veelvuldig gebruikt door bijvoorbeeld putboorders die niet enkel willen weten welke afzettingen er aan de oppervlakte voorkomen, maar ook op grotere diepte.
In Vlaanderen komen voornamelijk Quartaire en Tertiaire afzettingen voor aan of nabij de oppervlakte. Afhankelijk van waar men een boring inplant, kunnen ook Krijt- en Devoonafzettingen worden aangeboord. Al deze afzettingen rusten uiteindelijk op het Onder-Paleozoïsche Massief van Brabant.
Het Onder-Paleozoïcum omvat het Cambrium, Ordovicium en Siluur (zie chart).
Deze afzettingen werden tijdens de Brabantse bergvorming, die zich afspeelde van het Siluur tot het Midden-Devoon, vervormd en gemetamorfoseerd. Het Massief van Brabant werd hierdoor één compacte eenheid.
De gesteenten van het Massief van Brabant komen op enkele plaatsen aan de oppervlakte in het noorden van Wallonië en op twee plaatsen langs de zuidgrens van Vlaanderen. Meer in het noorden komt het Massief van Brabant op steeds grotere diepte voor: in Brussel op ongeveer 100 m, in Antwerpen op 550 m, en in Loenhout, het meest noordelijke punt waar het Massief van Brabant ooit werd aangeboord, op meer dan 1600 m.
De eerste subcropkaarten waren eerder schematisch en voornamelijk gebaseerd op de informatie die verzameld werd in de ontsluitingsgebieden. Een voorbeeld hiervan is de kaart van P. Fourmarier uit 1920, die voornamelijk gebaseerd was op de eerste reeks geologische oppervlaktekaarten.
De eerste auteur die de gegevens van boringen uitgebreid in een kaart verwerkte, was R. Legrand. Zijn kaart werd gepubliceerd in 1968 op een schaal van 1/300 000. Het Onder-Paleozoïcum van het Massief van Brabant bevat erg weinig macrofossielen. De ouderdom die hij bijgevolg aan de verschillende formaties toekende, was voornamelijk gebaseerd op lithologische gelijkenissen.
Dit probleem werd voor een belangrijk deel opgelost door microfossielen, voornamelijk acritarchen en chitinozoa, in detail te bestuderen. Deze methode bleek uiterst succesvol voor het Siluur en het Ordovicium. Hierdoor bleek dat de veronderstellingen van Legrand over de ouderdom van formaties in een aantal gevallen niet juist waren. Deze nieuwe informatie, aangevuld met gegevens uit nieuwe boringen, werd verwerkt in een nieuwe versie van de geologische subcropkaart. Deze werd in 1992 voorgesteld, en een jaar later gepubliceerd (De Vos et al., 1993). In de publicatie werd de kaart verkleind tot A4-formaat.
Na het verschijnen van deze kaart werd de structuur en vervormingsgeschiedenis van het Massief van Brabant verder onderzocht. Het stratigrafisch onderzoek werd eveneens verder gezet. Hierdoor ontstonden er nieuwe inzichten, waardoor de kaart van 1993 nu achterhaald is. Daarom wordt er momenteel gewerkt aan een nieuwe kaart die tegen het einde van 2004 voltooid zal zijn.
Alhoewel de Belgische Geologische Dienst steeds betrokken is geweest bij de studie van het Massief van Brabant, wordt het huidige karteerproject gefinancierd door het Vlaamse Gewest. De nieuwe kaart zal dan ook voornamelijk het Massief van Brabant onder Vlaanderen tonen. Ook aan de andere kant van de taalgrens wordt de kaart, in opdracht van het Waalse Gewest, hertekend.