Om de effecten van windmolenparken op zee op vogels te bestuderen wordt er, naast de maandelijkse tellingen vanop schepen door het INBO, door ons onderzoek gedaan met een vogelradar. Die vogelradar is geïnstalleerd op een platform in het windmolenpark van C-Power op de Thorntonbank, ongeveer 25 km van de kust.
Het systeem bestaat uit een verticale en een horizontale antenne. Tijdens iedere omwenteling van die antennes wordt er radarenergie uitgestuurd. Wanneer die energie botst tegen een object wordt die gereflecteerd en terug opgevangen door de antennes. Dit teruggekaatste signaal geeft dan informatie over het object waartegen het botste. Aangezien we voor dit onderzoek enkel geïnteresseerd zijn in vogels werd er software ontwikkeld die vogels onderscheidt van andere objecten in de omgeving.
De verticale radarantenne verzamelt gegevens over het aantal vogels die door het gebied vliegen en hun hoogte. Het bereik van de verticale radar is 3,6 km breed en 3,6 km hoog. Op basis van deze gegevens en wiskundige modellen wordt er dan een schatting gemaakt van het aantal vogels dat in aanvaring komt met de turbines. De horizontale radar registreert in een gebied met een straal van bijna 8 km de vliegbewegingen van de vogels in het gebied. Deze gegevens geven dus informatie over de richting die de vogels vliegen en hun baan die ze volgen. Zo kan het afwijken van hun baan erop wijzen dat ze het windmolenpark als een barrière ervaren en bijgevolg hun richting aanpassen.
Het grote voordeel van deze installatie is dat er continu data worden verzameld over het voorkomen van vogels. Zo kunnen er dus ook gegevens verzameld worden over de aantallen vogels die ’s nachts over zee vliegen tijdens hun migratie. Het nadeel van de vogelradar is dat de gevens niet toelaten om te bepalen welke soorten er geregistreerd worden. In die zin zijn het radaronderzoek en de vogeltellingen van het INBO complementair.
Van bepaalde soorten vleermuizen is gekend dat ze grote afstanden afleggen tijdens hun migratie van hun overwinterings- naar hun paargebied en terug. Hierbij vliegen ze soms ook over zee. In de laatste jaren zijn er heel wat waarnemingen beschreven van vleermuizen op olieplatformen en in windmolenparken op zee. Door de (geplande) bouw van verschillende windmolenparken en door recente waarnemingen in Nederland van vleermuizen in offshore windmolenparken is er recent bezorgdheid ontstaat over de mogelijke effecten van windmolens op zee op deze kwetsbare dierengroep.
Tot voor kort werd het voorkomen van vleermuizen boven het Belgisch deel van de Noordzee nooit systematisch onderzocht. In het najaar van 2014 werd er een automatische vleermuizendetector op het onderzoeksschip RV Belgica geplaatst om een eerste onderzoek te doen naar de verspreiding van vleermuizen boven zee en welke soorten er worden aangetroffen. Slechts een deel van de data werd op dit moment verwerkt en er werden als verschillende soorten vleermuizen geregistreerd: de ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, watervleermuis en zeldzame tweekleurige vleermuis. De meeste registraties gebeurden op een vijftal kilometer van de kust, sommige individuen werden echter op 20 kilometer van de kust opgemerkt.
Ook in het najaar van 2014 werd er, in het kader van het Lifewatch project, nog een automatische detector geïnstalleerd, ditmaal op een windmolen op zee. De combinatie van de data van deze detectoren (en mogelijk nog meer in de toekomst) zal toelaten om een idee te krijgen van de eventuele effecten van de windmolenparken op vleermuizen. Hierbij zal het van belang zijn om een te weten te komen of vleermuizen aangetrokken worden tot windmolenparken, wat hun gedrag is in de buurt van turbines en wat het aantal is dat in aanvaring komt turbines.
Onze directie is gevestigd op drie twee locaties.