Zag jij al lieveheersbeestjes deze lente?
Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) kruipen in het najaar binnen in tuinhuizen of onder vensterluiken om beschut te overwinteren. Ze komen bij de eerste zon terug tevoorschijn. Ze zijn lief en bijten niet, zodat je ze makkelijk op je hand kan nemen en bestuderen. De gelige afscheiding ruikt wel vies (« reflexbloeden »), maar dat moet je er bij nemen voor zoveel sierlijke schoonheid.
Met hun halfbolle kleurige schild en vele stippen (van 0 tot 24) zijn het niet alleen mooie, maar ook nuttige diertjes. Zowel de larven als de volwassenen eten bladluizen (wel 80 per dag !!) en zorgen ervoor dat er geen plagen ontstaan in je moestuin. In de jaren 90 dachten ze een ecologische oplossing te hebben gevonden door het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje in te voeren in de biolandbouw.
Een verkeerde keuze volgens Wouter Dekoninck, entomoloog bij het Instituut voor Natuurwetenschappen: “Indertijd werd het Aziatisch lieveheersbeestje gekweekt en uitgezet omdat het sneller groeit en de larven ook net iets vraatzuchtiger zijn dan die van onze inheemse soorten. Men dacht dus bondgenoten gevonden te hebben voor allerlei teelten. Maar de soort vertoonde al snel invasief gedrag: ze ontsnapten uit de serres en bleken zich ook snel voort te planten in allerlei andere vegetaties. Daar concurreerden ze al heel vlug het inheemse 7-stippelig lieveheersbeestje nagenoeg volledig weg.”
Het Aziatisch lieveheersbeestje is vrij groot (5 tot 8 mm) en varieert sterk in dekschild en kleurpatroon. Verwarring met andere soorten lieveheersbeestjes is snel gemaakt en dus dood je best geen enkele. In België zijn immers alle inheemse lieveheersbeestjes beschermd.
Naast het zevenstippelig lieveheersbeestje (Coccinella septempunctata) zijn het tweestippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata), het veertienstippelig lieveheersbeestje (Propylea quatuordecimpunctata) en het oogvleklieveheersbeestje (Anatis ocellata) de meest voorkomende soorten.
Je kan alle lieveheersbeestjes, en zeker de inheemse soorten, helpen door ze een beschutte plek in je tuin aan te bieden of je laat toe dat ze binnenshuis komen overwinteren.