360 miljoen jaar oude haaienkaak ontdekt in de Belgische Ardennen
Een team van onderzoekers, waaronder paleontoloog Sébastien Olive van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN), heeft een 360 miljoen jaar oude haaienkaak beschreven die in de Belgische Ardennen is gevonden. Een uitzonderlijke vondst omdat kraakbeen bijna nooit fossiliseert.
De kaak, gevonden in een steengroeve in Comblain-au-Pont, is meteen het oudste kraakbeenvormige haaienfossiel in België en op het Europese vasteland. De paleontologen hadden nu voor het eerst een stuk fossiele kaak in handen, in plaats van de gebruikelijke tanden of schubben.
De rechteronderkaak stak in een blok harde zandsteen. Paleoliefhebbers van een Nederlandse studiegroep kregen het fossiel meer dan twintig jaar geleden van een groeve-arbeider en schonken het in 2016 aan het KBIN. ‘We weten niet precies waar dit blok zat in de stratigrafische lagen, maar we kennen de geologie van de steengroeve in de Ourthevallei gelukkig goed’, zegt Sébastien Olive. ‘Daardoor weten we zeker dat het fossiel uit het Laat-Famenniaan stamt (behoort tot het Boven-Devoon). De haai zwom hier dus ongeveer 360 miljoen jaar geleden rond in wat toen nog diepzee was.’
Welke soort?
Haaiensoorten uit deze periode zijn hoofdzakelijk bekend van tanden, schubben of stekels. Daardoor is het moeilijk aan de hand van alleen de onderkaak het dier te identificeren. Het stuk onderkaak, 22,5 cm lang en 8,5 cm hoog, suggereert dat het individu ongeveer 1,80 m lang moet zijn geweest. Het voedde zich met kleine vissen en weekdieren.
Om zoveel mogelijk informatie uit de onderkaak te halen, lieten de onderzoekers een röntgenscan maken. Op het 3D-model is ook de achterkant van het fossiel te zien, dat nog in het stuk gesteente zit. Na vergelijking met andere fossiele haaien zoals Cladodus elegans, Heslerodus divergens of Ctenacanthus sp., deelden de paleontologen het exemplaar in bij de familie van de Ctenacanthidae, haaien die tot 2,5 m groot kunnen worden.
Gepantserde roofvissen op de loer
Ten tijde van deze haai lag een groot deel van de Ardennen in de diepzee, waarin placodermen domineerden, enorme gepantserde vissen tot wel acht meter lang. Het waren de eerste gewervelden die een onderkaak en primitieve tanden hadden ontwikkeld. Ze zijn een reden waarom we vandaag zelden een haaienkaak als deze vinden: de haaien waren een gemakkelijke prooi voor de placodermen. Ze konden zich niet ‘op hun dooie gemak’ voortplanten. Pas in het Carboon (tussen 360 en 300 miljoen jaar geleden), na het uitsterven van de placodermen, zijn de haaien enorm divers kunnen worden.
De aanwezigheid van haaien in het Devoon in België was al bekend door de talrijke tanden die er zijn gevonden: de tanden - tandbeen en glazuur - blijven in de sedimenten beter bewaard dan het kraakbeen, dat snel afbreekt of wordt opgegeten door aaseters.
Ook de sedimenten waarin het fossiel is gevonden (hoofdzakelijk arkosische zandsteen) zijn gewoonlijk niet bevorderlijk voor de bewaring van kraakbeen. ‘Dit is dus een uitzonderlijk specimen, dat misschien de weg vrijmaakt voor andere ontdekkingen in deze streek’, aldus Olive.
Het artikel is gepubliceerd in Journal of Vertebrate Paleontology.
Tekst door Jeanne Zimmermann-Muller