Oog in oog met een behaarde boktor

Focus-stacking om haarscherp naar insecten te kunnen kijken

 



Al eens geprobeerd om een insect scherp te fotograferen? Niet gewoon scherp, maar zo scherp dat je de ogen, poten en zelfs de voelsprieten en ultrafijne haartjes heel precies kan bekijken? Het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) selecteerde uit zijn collectie van om en bij de twintig miljoen insecten enkele bijzondere exemplaren die we dankzij focusstacking ongezien scherp kunnen bekijken.
 

Een klein insect scherp bekijken is onhaalbaar zonder focus-stacking, een techniek waarbij meerdere foto’s, elk met een iets andere scherpstelling, samengevoegd worden tot één supergedetailleerde foto. Focus-stacking geeft entomologen, de wetenschappers die insecten bestuderen, een unieke kijk in de wereld van de insecten, want ze kunnen letterlijk oog in oog staan met beestjes van amper een centimeter groot. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij het bestuderen van insecten met heel fijne structuren, zoals de vleugels of ogen. Bovendien kunnen foto’s die gemaakt zijn met focus-stacking gebruikt worden om driedimensionale modellen van insecten te maken. Op die manier leg je digitale collecties aan die veel makkelijker dan ‘echte’ collecties de wereld rondgestuurd kunnen worden.

PRACHTKEVERS
De grote en spectaculair gekleurde juweelkevers worden erg gewaardeerd door insectenverzamelaars. Het dekschild van sommige Buprestidae-soorten wordt soms gebruikt in juwelen en decoratie – denk aan de kevers aan het plafond van ons Koninklijk Paleis (al gaat het daar om een andere soort).

 

VEEL VOLK OP HET FAMILIEFEEST
De Britse evolutiebioloog J.B.S. Haldane grapte dat als een god of goddelijk wezen alle levende organismen op aarde had geschapen, die schepper een ‘buitensporige voorliefde voor kevers’ moest hebben. Ongeveer een op de vier diersoorten op aarde is een kever. Neem nu de familie van deze bladkever (Chrysomelidae): ze telt meer dan 35.000 soorten.

IK ZIE, IK ZIE… EEN FLUORESCEREND INSECT!
Wij mensen zien niet alles: het ultraviolette en infrarode spectrum blijft voor ons verborgen. Zo zien ratten, insecten en spinnen het ultraviolette spectrum en sommige slangen het infrarode. Interessant dus om die verborgen lagen zichtbaar te maken en te zien wat die dieren zien. Zo worden veel exemplaren fluorescerend door er UV-licht op te laten schijnen. Dit kan op verschillen duiden tussen mannetjes en vrouwtjes, tussen schijnbaar dezelfde soorten, …
Kijk hoe UV-licht de vleugels van de gele Colias euxanthe (1) paars maakt, of die van het blauwe mannetje van Papilio zalmoxis (2) mooi groen. Het versterkt ook de groene kleur in de wandelende tak Neohirasea sp. (3) Details in de vleugels van de sprinkhaan Dictyophorus griseus (4) worden zichtbaarder.

Colias euxanthe voor en na UV-licht (1).

Neohirasea sp. voor en na UV-licht (3).

 

 

 

 

Papilio zalmoxis voor en na UV-licht (2).

Dictyophorus griseus voor en na UV-licht (4).

ELKE PIEMEL IS ANDERS
Om insectensoorten van elkaar te onderscheiden, nemen taxonomen ook de
geslachtsorganen onder de loep. De insectenpenis is namelijk bij elke soort
anders. Hier kijken we naar de edele delen van Sogana cysana, een recent beschreven
lantaarndrager uit nationaal park Chu Yang Sin in Vietnam.
Insecten hebben een kamasutra aan posities: mannetje-op-vrouwtje, vrouwtje-
op-mannetje, achterste-tegen-achterste, buik-op-buik. Verwacht niet dat
daarbij sperma met vrij zwemmende spermatozoa vrijkomt, zoals bij zoogdieren.
Geleedpotigen brengen een capsule-met-spermacellen, een spermatofoor,
in het vrouwtje naar binnen.

DIT INSECT BESTAAT NOG NIET
Dit insect bestaat nog niet, toch niet op papier: het wacht nog op zijn wetenschappelijke beschrijving. Wat we wel al zien, is dat het een netvleugelige is, herkenbaar aan de dakpanvormige en doorzichtige vleugels met duidelijk zichtbare vleugeladers. En dat het tot de familie van de Mantispidae behoort, waarvan de voorste poten zich ontwikkeld hebben tot grote vangpoten. Ze doen daardoor denken aan bidsprinkhanen, vandaar de mantis in de naam. Maar de bidsprinkhanen (één familie niet te na gesproken) hebben geen doorzichtige vleugels.

EN DEZE IS AL VERDWENEN
Veel soorten bestaan alleen nog in collecties. Dit is de Sint-Helenaoorworm, die alleen voorkwam op het gelijknamige eiland in de Atlantische Oceaan. Met zijn 8,4 cm was het de grootste oorworm ter wereld. Mogelijk is deze verdwenen door habitatverlies, predatie door ratten en muizen, en door invasieve soorten.

MUSEUMKEVER
Dit is dé schrik van elke insectenverzamelaar: de museumkever. Als dit drie tot vier millimeter grote kevertje in de dozen met zorgvuldig gerangschikte insecten-op-prikkertjes binnenraakt, is de ravage niet te overzien. De larven vreten zich vol met al dat heerlijke dode materiaal. Daarom gaan dozen met geprepareerde insecten altijd eerst de vrieskamer in voor ze op hun plek worden gestopt in een bewaarzaal. Het kevertje is ook verzot op de huid van opgezette dieren. De schrik van elk museum is wel een prachtinsect, met een lappendeken van ‘schubben’ op het dekschild en andere delen van het lijfje.

 

LUXEBENEN
Een van de 7.500 soorten
slankpootvliegen. Na het zien
van deze foto doe je nooit
nog een vlieg kwaad.

HALF MAN, HALF VROUW
Deze vlinder (Cymothoe excelsa) is ‘gynandromorf’ of seksueel asymmetrisch. De ene helft heeft het uiterlijk van een mannetje (rode kleur), de andere helft dat van een vrouwtje (wit-bruin).

VLINDERS GEVANGEN DOOR GEVANGENEN
Insecten kunnen ook stille getuigen zijn van een roerig koloniaal verleden. Dit is Papilio ulysses, een van de vlindersoorten die ingezameld werden door Indonesische politieke gevangenen (vooral communisten) in Boven-Digoel, een strafkamp in een van de meest onherbergzame streken van Nederlands-Indië. De kampleider dacht er naar eigen zeggen de gevangenen werklust mee bij te brengen. Maar wellicht werd hij ook aangestuurd door rechter-commissaris en vlinderverzamelaar Emile van Delden. Van Delden schonk zijn collectie van 16.000 vlinders aan de Belgische koning Leopold III, die als prins drie keer naar Nederlands-Indië reisde en Van Delden had ontmoet.
Leopold III was een enthousiast natuurvorser. Zo zijn de vlinders in de collecties van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen beland. 





Verscheen eerder in de EOS Special 'Insecten'