Huiskat kwam pas 2000 jaar geleden via Noord-Afrika naar Europa
Een internationaal genetisch onderzoek, gepubliceerd in het gerenommeerde vaktijdschrift Science, toont aan dat de huiskat pas ongeveer 2000 jaar geleden in Europa verschijnt – en dat ze daarbij hoogstwaarschijnlijk via Noord-Afrika werd aangevoerd. Het Instituut voor Natuurwetenschappen leverde cruciale kattenbotten voor de studie. “We moeten het klassieke verhaal dus herschrijven,” zegt archeozoöloog Bea De Cupere. “Niet de eerste boeren uit het Nabije Oosten, maar latere handelsnetwerken rond de Middellandse Zee brachten de huiskat naar Europa.”
De huiskat (Felis catus) is vandaag een van de meest succesvolle huisdieren ter wereld. Onderzoekers weten al langer dat ze afstamt van de Afrikaanse wilde kat (Felis lybica lybica), maar de precieze oorsprong en verspreiding waren lang onduidelijk. Lag de wieg van onze huiskat in de Levant, in Egypte of elders in het natuurlijke verspreidingsgebied van de Afrikaanse wilde kat? En wanneer verscheen de kat in Europa?
Eerdere studies, gebaseerd op mitochondriaal DNA (kleine structuren die talrijk aanwezig zijn in een cel), leken erop te wijzen dat katten al in het Neolithicum – zo’n 6000 à 7000 jaar geleden – vanuit het Nabije Oosten naar Europa kwamen, mogelijk samen met de eerste landbouwers. Het klassieke verhaal was dat katten werden aangetrokken door muizen rond graanvoorraden in de eerste dorpen en zo geleidelijk vertrouwd raakten met mensen.
Het nieuwe onderzoek, geleid door paleogeneticus Claudio Ottoni van de Universiteit van Rome Tor Vergata, schetst een heel ander beeld. De onderzoekers baseerden zich op genetisch materiaal uit de celkern en konden zo veel preciezer nagaan hoe kattenpopulaties met elkaar verwant zijn. Daaruit blijkt dat de Europese huiskatten niet teruggaan op katten die al in het Neolithicum met boeren uit het Nabije Oosten meeliftten, maar op latere populaties uit Noord-Afrika die pas in de voorbije 2000 jaar naar Europa zijn gebracht.
Belgische kattenbotten in internationaal DNA-onderzoek
Voor de studie werden genetische gegevens van recente katten gecombineerd met DNA uit archeologische kattenresten van niet minder dan 97 vindplaatsen in Europa en het Nabije Oosten. “Wij waren, dankzij ons uitgebreid netwerk in de archeozoölogische wereld, het centrale verzamelpunt voor de honderden kattenstalen die onderzocht zijn,” legt De Cupere uit. “Alle kattenidentificaties werden gecontroleerd in het instituut; vervolgens werden ze geïnventariseerd en opgemeten.”
De onderzoekers leverden daarnaast ook een belangrijke bijdrage door geschikte botten te selecteren voor de studie. Onder andere vondsten van kattenbeenderen uit opgravingen in het historische centrum van Brussel (Parking 58) en in Tongeren bleken waardevol en werden bemonsterd voor DNA-analyse. Dat botmateriaal is met het blote oog nauwelijks te onderscheiden van dat van wilde katten, maar met genetische technieken kunnen wetenschappers precies nagaan of het gaat om Europese wilde katten, Afrikaanse wilde katten of echte huiskatten.
“Dierenbotten uit archeologische contexten zijn een goudmijn,” zegt archeozoöloog Wim Van Neer van het Instituut voor Natuurwetenschappen. “Met moderne DNA-technieken kunnen we nu details achterhalen die je puur op basis van vorm en grootte nooit zou zien. De botjes uit Brussel en Tongeren zijn maar enkele voorbeelden van hoe lokaal materiaal kan helpen om een wereldwijd verhaal te reconstrueren.”
Twee Noord-Afrikaanse routes naar Europa
De analyses laten zien dat er in de afgelopen 2000 jaar minstens twee belangrijke introducties van katten vanuit Noord-Afrika zijn geweest. In een eerste golf, ongeveer 2200 jaar geleden, werden wilde katten uit Noordwest-Afrika naar Sardinië gebracht. Uit die dieren is de huidige wilde kattenpopulatie op het eiland ontstaan.
Een tweede, afzonderlijke verspreiding vertrok vanuit een nog niet precies gelokaliseerde populatie in Noord-Afrika en bereikte uiterlijk 2000 jaar geleden Europa. Deze lijn vormde de genetische basis van de moderne Europese huiskat. De genetische verwantschap van Europese huiskatten met Noord-Afrikaanse katten is daarbij duidelijker dan met katten uit het Nabije Oosten.
“Het genetisch onderzoek toont dat Europese huiskatten nauwer verwant zijn aan Noord-Afrikaanse wilde katten dan aan katten uit de Levant,” legt Bea De Cupere uit. “Dat betekent dat onze huiskatten niet simpelweg met de eerste boeren zijn meegekomen, maar pas veel later via andere netwerken in Europa zijn gearriveerd.”
Egypte, kattenverering en schepen vol muizen
Het nieuwe onderzoek bouwt voort op eerder werk rond de rol van Egypte in de geschiedenis van de kat. In 2014 beschreef hetzelfde team archeozoölogen van het Instituut voor Natuurwetenschappen een uitzonderlijk graf op de predynastische site Hierakonpolis in Opper-Egypte, met twee volwassen katten en vier kittens uit ongeveer 3700 v.Chr. Het is een van de oudste duidelijke aanwijzingen dat katten bewust in menselijke context werden begraven.
In faraonisch Egypte werden katten later op grote schaal vereerd en geofferd, onder meer in de cultus van de godin Bastet. Zulke religieuze praktijken kunnen ertoe hebben bijgedragen dat bepaalde kattengroepen sterker met mensen werden geassocieerd en dat juist die dieren zich verder konden verspreiden.
De timing van de genetische introductiegolven uit Noord-Afrika valt samen met perioden waarin de handel rond de Middellandse Zee sterk intensifieerde. Katten reisden waarschijnlijk mee op schepen als efficiënte muizenjagers op graanschepen en voorraden aan boord, maar mogelijk ook als gewaardeerde dieren met een religieuze en symbolische betekenis. Zo droegen maritieme handelsnetwerken onrechtstreeks bij tot de verspreiding van een nieuw huisdier.
Meerdere Noord-Afrikaanse ‘wiegen’ van de huiskat
De resultaten van de studie suggereren dat er niet één enkel “oercentrum” voor kattendomesticatie was, maar dat meerdere regio’s en culturen in Noord-Afrika een rol hebben gespeeld. Sommige populaties lijken vooral verbonden met wilde katten, zoals op Sardinië, andere vormen de basis van onze moderne huiskatten.
“Toekomstig onderzoek moet uitwijzen welke Noord-Afrikaanse populaties precies aan de basis liggen van de huidige huiskatten,” zegt De Cupere. “We willen ook beter begrijpen hoe ecologische factoren, religieuze praktijken en handelsroutes samen hebben geleid tot het opmerkelijke succes van de huiskat, die vandaag overal ter wereld met mensen samenleeft.”
Wat intussen wél duidelijk is: het verhaal van de huiskat in Europa begint niet in een neolithisch graandepot in het Nabije Oosten, maar veel later en zuidelijker – in Noord-Afrika, waar katten al millennia geleden een bijzondere plaats kregen in de leefwereld van de mens.
De studie is gepubliceerd in het vaktijdschrift Science.