Kannibalen in Belgische grot viseerden neanderthalervrouwen en -kinderen
Neanderthalerresten uit de grotten van Goyet bij Namen. De beenderen vertonen snijsporen, inkepingen en/of zijn opengebroken, karakteristieke sporen van kannibalisme. De individuen (GNx, voor "Goyet Neandertal" x), minstens zes, werden geïdentificeerd door genetische analyses: XX duidt op een vrouwelijk geslacht, XY op een mannelijk. (Foto: Instituut voor Natuurwetenschappen)
Neanderthalerbotten uit grot van Goyet (provincie Namen) vertonen sporen van kannibalisme. Dat wees een studie uit 2016 al uit. Maar nu blijkt dat de slachtoffers vrouwen en kinderen waren. Bovendien kwamen ze niet uit de regio van Goyet, maar zijn ze ernaartoe gebracht en daarna geconsumeerd. De resultaten wijzen op mogelijke conflicten tussen groepen mensen in Noord-Europa tussen 45.000 en 41.000 jaar geleden, een regio en periode waarin de neanderthalers het moeilijk kregen en Homo sapiens dominanter werd.
De grotten van Goyet bij Namen, waar geoloog en prehistoricus Edouard Dupont in de 19de eeuw opgravingen deed, hebben de belangrijkste collectie neanderthalers van Noord-Europa opgeleverd. Maar dat wist Dupont toen nog niet. ‘De 101 botresten van minstens zes individuen zijn pas recent geïdentificeerd’, zegt Patrick Semal, conservator van de antropologische collecties van het Instituut voor Natuurwetenschappen. ‘Een studie uit 2016 toonde aan dat een derde van de botten – vooral van de onderste ledematen – sporen van kannibalisme vertonen: snijsporen, inkepingen en/of ronde inslagen. Die laatste sporen zijn pogingen om het bot te breken en het beenmerg, het erg calorierijke zachte weefsel, eruit te halen.’
Dat de neanderthalerresten op een vergelijkbare manier zijn bewerkt als de dierlijke resten uit dezelfde grot, suggereert dat de plaatselijke bewoners aan kannibalisme deden om het vlees. Ritueel kannibalisme bestaat ook, en is vastgesteld bij neanderthalers en Homo sapiens. Daarbij zijn de botten veel minder bewerkt en opengebroken.
Tengere vrouwen van elders
De resten zijn sterk gefragmenteerd en de archeologische context van de opgravingen ontbreekt. Maar door genetica, istopenanalyse en een gedetailleerde studie van de morfologie te combineren, kon het onderzoeksteam een biologisch portret schetsen van de gekannibaliseerde individuen. Een analyse van hun kern-DNA laat zien dat de vier volwassen of adolescente slachtoffers vrouwen waren. De twee kinderen – één boreling en één kind tussen 6,5 en 12,5 jaar oud – waren mannelijk. De vier vrouwen blijken van verschillende moederlijke afstammingslijnen.
‘De samenstelling - vrouwen en kinderen zonder volwassen mannen - kan niet toevallig zijn: ze weerspiegelt een doelbewuste selectie van slachtoffers door de kannibalen’, zegt Isabelle Crevecoeur, onderzoeksdirecteur bij het CNRS en co-auteur van de studie. Bovendien toont de analyse van zwavelisotopen in de botten aan dat de individuen van een andere regio kwamen. Zwavel wordt via voeding en drinkwater opgeslagen in botten en tanden. De isotopische samenstelling van dat element verschilt per regio, onder meer beïnvloed door de bodem en gesteenten. ‘Dat de gekannibaliseerde vrouwen en kinderen van elders kwamen wijst op ‘exokannibalisme’: de consumptie van individuen die tot één of meerdere externe groepen behoren.’
De vrouwelijke slachtoffers hadden een opvallend lichte lichaamsbouw. Analyse van de interne structuur van de gefragmenteerde lange beenderen wijst uit dat de dijbenen en scheenbenen van de gekannibaliseerde vrouwen veel minder robuust waren dan die van neanderthalers op andere vindplaatsen. Gecombineerd met hun kleine gestalte - geschat op ongeveer 1,50 meter - versterkt dit de hypothese dat specifieke individuen het doelwit waren.
Conflicten?
Al deze aanwijzingen leiden naar de interpretatie dat die neanderthalervrouwen en -kinderen van elders naar Goyet zijn gebracht en werden geconsumeerd. Dit type gedrag is bekend bij chimpansees, met als doel een naburige populatie te verzwakken of territoriale controle te bevestigen. En kannibalisme bij conflicten tussen groepen is ook gedocumenteerd in de ethno-archeologie.
‘De vindplaats van Goyet biedt stof tot nadenken’, zegt Patrick Semal. ‘De bevindingen wijzen op mogelijke conflicten tussen groepen aan het einde van het middenpaleolithicum, een periode waarin de groepen neanderthalers uitdunnen en Homo sapiens aan een opmars bezig is in Noord-Europa. We kunnen niet uitsluiten dat de kannibalen Homo sapiens waren, maar we denken toch eerder dat dit het werk van neanderthalers is. Sommige van de botten zijn ook gebruikt om stenen werktuigen mee te slijpen, en die praktijk kennen we vooral van neanderthalers.’
The study is published in Scientific Reports.